Vrijdag 10 augustus,
Het is nog een dikke 100 kilometer naar het vogeleiland Runde. Het is een van de bekendere vogelspot plaatsen van Noorwegen, dus mijn verwachtingen zijn hoog. De belofte van een grote kolonie Jan van Genten en de eventuele aanwezigheid van papegaaiduikers hebben mij naar dit eiland gelokt. Het eiland Runde is met een brug aan het vaste land verbonden. Een tamelijk steil stuk beton ter breedte van een klein uitgevallen parkeervak brengt me van vast- naar ei- land.
Een bord met daarop een pijl richting Fuglerrots lijkt me de correcte aanwijzing om op mijn bestemming te komen dus besluit ik die pijl te vertrouwen en zijn voorgestelde richting in te rijden. Ook hier is het enigszins manoeuvreren door de smalle straatjes, maar zolang geen tegenligger zich laat zien is het goed te doen. Wat dat betreft heb ik geluk. Mijn eerste tegenligger ontmoet ik pas op het moment dat de weg weer een normale breedte aanneemt.
Een volgend bord wijst mij erop dat ik aankom bij de laatste parkeergelegenheid voor de camping en voor een wandeltocht naar de vogelrots. Ik heb nog geen idee hoe lang ik moet lopen maar het lijkt mij niet onverstandig om eerst even stevig te eten. Nadat ik ook nog wat boterhammen voor onderweg heb gesmeerd, wat ontbijtkoek in mijn rugzak heb geladen en daarbij ook nog een paar stroopwafels te hebben gestopt kan de wandeling beginnen.
Vanaf dat moment wordt het wel wat gokken waar ik heen moet lopen. De pijltjes die hier staan geven alleen de richting met Noorse, dus voor mij cryptische aanwijzingen weer. Ik gok dat een vogelrots beklommen moet worden dus de weg omhoog zal wel de goede zijn. Over een dun asfalt pad kom ik slechts langzaam vooruit, maar snel hoger. Als het pad iets steiler was zouden ze er treden in moeten maken en het een ladder noemen.
Boven aan het asfalt ben ik al behoorlijk warm gelopen, is mijn T-shirt al nat, en bonst mijn hartslag met een lovenswaardige 200 slagen per minuut. Maar de beproeving begint hier pas. Het pad is nogal tamelijk drassig, en dat is erg zacht uitgedrukt. Gelukkig liggen er hier en daar een soort vlonders die het lopen makkelijker moet maken. De vlonders zien er uit alsof ze nog door de Vikingen zelf hier zijn neergelegd. Er ontbreken hele stukken en wat er nog ligt is op plaatsen net zo sompig als het modderige pad waarin ze zijn neergelegd. Vaak is het dus veiliger naast het pad te lopen wat ik dan ook regelmatig doe.
Als ik uitzicht heb op de open zee is het wel meteen duidelijk waar de Jan van Genten zich bevinden. Diep, erg die onder mij. Hun kolonie ligt ruim 100 meter lager en is ondanks mijn 500 mm objectief eigenlijk buiten bereik voor een fatsoenlijke foto. Ook de voorbijvliegende exemplaren zijn te ver van mij verwijderd. Ik zoek beschutting laag achter een grote rots om zo enigszins beschermd te zijn van de snoeiharde en ijskoude wind. Vanuit die beschutting heb ik een redelijk zicht op de Jan van Genten die hier af en toe op grote afstand voorbij komen vliegen. Enkele weet ik in volle vlucht te schieten, maar op zo’n afstand dat ik eigenlijk al besef dat er geen echt bruikbaar materiaal tussen zit.
Na verloop van tijd vervolg ik dan ook het pad, al is het vaak zoeken naar waar ik dan heen moet. Een bepaalde vorm van onderhoud zou hier welkom zijn, al besef ik best dat met de regen van de afgelopen maanden ik nog blij mag zijn dat er een pad ligt.
Terug bij de camper kleed ik me om en begin de tocht richting Trondheim waar ik morgenavond om 22:30 Ans op zal pikken en we kunnen beginnen aan de lange tocht naar de Lofoten.
Zaterdag 11 augustus,
Ik ben gisteren nogal een behoorlijk stuk opgeschoten. Niet helemaal vrijwillig, maar de overnachtingsplek die ik eigenlijk had willen gebruiken leek meer op een vuilnisbelt die bezet was door niet al te fris volk waardoor het mij fijner leek wat verder te rijden.
Wanneer ik een geschikte plek vind is het schemerig en verdwijn ik al snel in mijn bed. Het is niet mijn beste nacht, want regelmatig schiet ik zonder reden wakker om vervolgens slechts met moeite de slaap weer te vatten.
Ik wordt wakker van de zon die door de gordijnen in mijn gezicht schijnt. Een heerlijk zonnetje als voorbode van de komst van Ans. Ik ruim de camper nog een keer goed op en begin dan aan de tocht naar Trondheim. Onderweg vul ik de boodschappen nog een keer aan, vul het water bij en vlak voor de luchthaven gooi ik de tank nog een keer vol.
Keurig op tijd land het vliegtuig, en niet veel later kunnen we elkaar weer een keer lekker omhelzen. We verlaten de luchthaven en de omgeving van Trondheim en vinden al snel een geschikt plaatsje om de nacht door te brengen. Het was voor ons beide een vermoeiende dag zodat we al snel in een diepe slaap vallen.
Zondag 12 augustus,
Behalve dat we vandaag nogal wat kilometers hebben afgelegd valt er niet zo veel te melden. Hopelijk is het weer van vandaag een voorbode van wat nog gaat komen. Veel blauwe lucht en een sporadische witte wolk die het blauwe hier en daar onderbreekt en temperaturen waar ze in Spanje jaloers op zouden zijn. De enige echte stop die we maken is bij de Laksfossen. Een imposante waterval waar ik me even lekker fotografisch op uitleef. Daarna gaat de tocht verder tot enkele kilometers voorbij Mo I Rana waar we een leuk kampeerplekje vinden.
Maandag 13 augustus,
Een compleet blauwe hemel en geen wolkje aan de lucht. De omgeving ziet er uit als een ansichtkaart uit de plaatselijke kiosk. Groetjes uit Noorwegen bedenk ik er zelf wel bij. Rijden door het Noorse landschap is op deze manier zeker geen straf. Rond het middaguur overschrijden we de magische poolcirkel. Een monument, enkele borden en een bezoekerscentrum zorgen ervoor dat het oversteken van deze denkbeeldige lijn op een kaart bijdraagt aan de feestvreugde van het aanwezig zijn in het hoge noorden. Ook wij stappen even uit om dit heugelijke feit te vieren. Er staat nog net geen lijn geschilderd om de exacte locatie te markeren.
Verkeersbord met antiroest behandeling
Monument op de poolcirkel
Tibetaanse protest vlaggetjes bij de poolcirkel
We rijden verder door een overweldigend groen landschap hier en daar doorsneden door prachtige rivieren met ijsblauw water en wit schuimende stroomversnellingen en watervallen. Vroeg in de avond vinden we aan een kleine waterval een mooie plek om te overnachten.
10 meter verderop staat onze camper