Menu Sluiten

Vrijdag 18 juli

Vanmorgen zijn we in het Highland wildlife park bij Kincraig geweest. Wat als eerste opvalt bij een schotse attractie is de vriendelijkheid van het personeel. De al wat oudere man in het loket had duidelijk plezier in zijn werk, en nam voor alle bezoekers ruim de tijd om foldermateriaal in de taal naar keuze, en uitleg te geven. Hij hing half uit zijn loket om goed verstaanbaar te zijn.

Het eerste gedeelte was een rondrit tussen buffels, bizons, herten en Przewalski paarden. Het tweede gedeelte ging te voet, en in speciaal ingerichte stukjes bos waren kooien geplaatst met marters, uilen, lynxen etc… Als je geluk had kon je af en toe nog wel eens een van de kooibewoners ontdekken, maar de meeste kooien leken angstvallig leeg. Het volgende onderdeel van onze reis is het Glenmore forrest park. Bij aankomst hangt er een bijzonder donkere lucht. De toppen van de bergen zijn al helemaal omsloten door wolken. De wandeling wordt dus uitgesteld in de hoop dat het weer morgen wat beter is. Gelukkig zijn de wolken wel erg mooi om naar te kijken.

Zaterdag 19 juli

Vandaag dus maar de wandeling naar het groene meer in het Glenmore forrest park. De wandeling voert door een mooi bos met monumentaal mooie bomen van soms wel meer dan 300 jaar oud. Een oude boom ligt met zijn wortels omhoog en omklemd hiermee enkele grote stenen die misschien al enkele honderden jaren in zijn houtgreep zitten. Na een 45 minuten komen we bij het groene meer. Het water staat erg laag. Het is een mooi meer. De bodem ligt vol met oude dode bomen, en enkele grote stenen. Het water is erg helder, en als je over het meer heen kijkt is het inderdaad groen. Na een tijdje vervolgen we onze route die langzaam terug leidt naar onze camper. Ook de weg terug is zeker de moeite waard. Terug bij de camper drinken we even koffie, en als wij binnen zitten horen we een ongeveer 6 jarig meisje tegen papa zeggen “Daddy, can we get one of those” terwijl ze naar onze camper wijst. Onze camper blijkt dan ook een bijzonderheid te zijn in Schotland. Het volgende op de route zijn de Clava Cairns. Een aantal grote steencircels met enkele grafheuvels. De Cairns zijn niet makkelijk te vinden, maar na twee keer verkeerd te zijn gereden komen we uiteindelijk op de plaats van bestemming. Als we er net zijn barst een geweldige bui los. Gelukkig staan hier enkele natuurlijke paraplu’s in de vorm van bomen die ons goed droog houden. Ondanks de redelijk afgelegen locatie is het hier best druk. De inhoud van een volle toeristen bus krijgt hier een rondleiding. Wij wachten even af tot de grote mensenmassa weer door de bus is opgeslokt, en kijken dan zelf even rond.

Zondag 20 juli

Onze eerste wandeling vandaag was bij de Rogie Falls bij Contin. Een paar erg mooie watervallen met daarlangs nog een zalmtrap. Voor het eerst zien we hier ook daadwerkelijk zalmen springen. We rijden door naar Berriedale. Een behoorlijke steile daling van een mijl van 13%, 50 meter vlak, en we gaan weer 13% omhoog, en dat was dan Berriedale. Na een paar kilometer kunnen we weer draaien. 13% naar beneden, een stukje vlak, en de tweede mogelijkheid naar links en we staan bij een kroegje. Ondanks het bordje “private road” bezweert de dame die in de kroeg werkt dat we best wel kunnen parkeren in de eerste straat. In ieder geval legt niemand ons een strobreed in de weg als we de straat in rijden en onze camper parkeren. We lopen langs enkele oude vervallen huisjes en dan naar de kliffen, waar papegaai- duikers moeten zitten.

Eerst moeten we een riviertje oversteken over een wel heel wankel hangbrugje. We deinen flink op en neer bij elke stap die we zetten. We lopen een stukje langs het strand, en vervolgens over enkele rotsen die een klein stukje boven water uitsteken We zijn al gewaarschuwd voor het opkomende tij omdat het hoge water ons de weg terug af kan snijden. Her en der zit inderdaad een verdwaalde papegaaiduiker. Als ik een tijdje aan het fotograferen ben roept Ans dat ik terug moet komen, en met tegenzin loop ik terug om te ontdekken dat ik al een stukje door het water moet.

Terug bij het strand loopt een wat oudere man een stukje het heldere zeewater in. Een flink aantal vogels zit op een rots net een klein stukje uit de kust. Dan gaan we weer terug over het brugje. Een paar zalmen komen vanuit de zee, en proberen hier tegen de stroom de rivier op te zwemmen, daarbij af en toe opspringend uit het water. Maar het water staat door de aanhoudende droogte te laag zodat het bij pogingen blijft. We gaan verder naar John ‘o Groats. De naam is afgeleid van de nederlandse naam Jan de Groot die een veerdienst tussen deze plaats en Orkeny zou hebben onderhouden. John ‘O Groats is het toeristische noorden van het Britse vaste land. Het echte noordelijkste punt van Schotland is Dunnet Head. We zetten de wandeling in naar Stack of Duncansby. Twee piramides die uit het water steken waarvan de hoogste ruim 90 meter hoog is. Langs hoge kliffen, bewoond door duizenden meeuwen, alken ,en enkele papegaaiduikers vinden we de piramides. Zo met die ondergaande zon ziet het er allemaal erg mooi en warm uit. We blijven hier even hangen alvorens en slaapplaats te gaan zoeken. Die vinden we

uiteindelijk enkele kilometers verderop. Uitzicht op zee, en op een kolonie zeehonden, die wel zeer luidruchtig is. De hele avond horen we met tussenpozen het gebrul en gehuil van de beesten. Vanwege de duizenden muggen moeten we al snel naar binnen vluchten. Ze zitten werkelijk overal, en hoe klein ze ook zijn, ik denk ongeveer 1,5 mm hun steken zijn enorm irritant. De zeehonden liggen te ver weg voor een mooie foto, en door de rotsen die helemaal zijn bekleed met zeewier ook totaal onbereikbaar. We trekken de deur achter ons dicht, en storten ons vol overgave op “De kolonisten van Catan”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *