27 augustus
Vanmorgen zijn we rond 08:30 van de camping in Täsch weggereden. Dus ook weg van de Matterhorn. Na 4 hele dagen hier te hebben rondgehangen, en veel te hebben gewandeld vonden we het vandaag wel genoeg. De volgende halte, “grosser Aletschgletsjer. Vanaf het plaatsje Betten nemen we de gondel naar Bettmeralp (13 ZFR PP retour). In een snel tempo gaan we met de gondel die geschikt is voor 125 mensen maar nu slechts gevuld met een handvol naar boven. Daar aangekomen weten we even niet waar we nu precies heen gaan. Uiteindelijk wordt het de bettmerhorn. De Bettmerhorn is via een andere kabelbaan bereikbaar. (9,60 ZFR enkele reis) We willen natuurlijk de gletsjer zien, maar daarnaast willen we doorlopen naar de Marjelensee. Vanaf het panorama restaurant lopen we naar het drie minuten verderop gelegen uitkijk punt over de gletsjer. Wow…. 24 kilometer ijs. Nadat we dit spectaculair natuurfenomeen lang genoeg op ons in hebben laten werken wandelen we verder. Hoe ze het hebben gedaan weet ik niet, maar hier op 2643 meter hoogte ligt een prachtig aangelegd pad. Soms gaat het wat stijl, maar nergens is het moeilijk te lopen. In de bocht, waar wij afscheid moeten nemen van de gletsjer, kijken we naar beneden naar losliggende stukken ijs, en een heuse ijsgrot. We dalen dus even een stuk af, en de wandeling is hier gelijk een stuk lastiger. Niet alleen is hier geen pad, en loopt het nogal stijl naar beneden, maar ook is het plaatselijk erg glad. De grote brokken ijs zijn eenmaal beneden aangekomen nog groter dan we dachten. En niet alleen groter, maar ook een stuk instabieler. Telkens horen we stukken naar beneden vallen. Een ander stuk van wel 5 meter hoog helt enigszins voorover, zodat we hier heel voorzichtig aan voorbij lopen. Al snel komen we op het punt waarbij we beide vinden dat verder lopen niet verantwoord is, en draaien we om.
De Marjelenehutte wordt het volgende doel. Onderweg stop ik nog verschillende keren voor het fotograferen van het prachtige veenpluis dat hier in grote getale groeit. Helaas steekt het witte pluis niet mooi af tegen de inmiddels witte lucht. We lopen dan ook weer snel door, en bestellen koffie met een koek in de hut. De koek is lekker, de koffie is niet te drinken, maar natuurlijk doen we dat toch. Na de koffie gaan we weer wandelen. Inmiddels is het zachtjes gaan regenen, en besluiten we de korte route te nemen. Deze gaat door een tunnel die verlicht is. Halverwege is er een kleine zijtunnel van ongeveer een 10 meter diepte. Hierin staat een Maria beeld, en natuurlijk een klein altaar waarop kaarsen gebrand kunnen worden. Omdat ik vind dat er al voldoende kaarsjes branden, gaat de wandeling door naar het einde van de tunnel. Aan deze kant van de tunnel is het tot nu toe nog droog, maar al snel haalt ook hier de regen ons in, en even later zijn we beide doorweekt. We schuilen bij een hut om erger te voorkomen, en als de regen vrijwel gestopt is, wandelen we in een rap tempo door. De laatste gondel gaat om 18:00 uur, en als we de bordjes moeten geloven die langs de route staan, halen we dat net als we nergens meer stoppen. De enige keer dat we nog even stoppen is als een grote Marmot statig voor zijn hol zit, en naar ons kijkt. Zodra wij stoppen, duikt hij in zijn hol, om niet meer terug te komen. In een iets versnelde pas lopen we weer verder naar Bettmeralp. Om 17:55 staan we in het station, net op tijd voor een sanitaire stop, zodat we om 17:59 in de vrijwel lege gondel kunnen stappen. Beneden moeten we nog betalen voor het parkeren, en die prijs valt erg mee. We hebben van 11:00 tot 18:15 gestaan, en worden getrakteerd op een rekening van 3 frank. Omdat ons wandeltempo voor ons doen erg hoog lag, zijn we beide uitgeteld en gaan snel op zoek naar een camping, die vinden we een kleine kilometer verderop. Onze buren op de camping en dan met name de kinderen zijn hout aan het sprokkelen. Kleine takken, dikke takken, en stukken papier worden op een stapel gelegd, en vervolgens gaat de aansteker erbij. Het natte hout rookt enorm, en binnen de kortste keren staat heel de camping onder de rook. Gelukkig krijgen we hulp van boven in de vorm van een flinke bui, die al weldra het smeulende kampvuur blust. Als het vuur allang uit is, regent het nog steeds, en ook als ik later die avond mijn ogen sluit, val ik in slaap tijdens het ritme van de regen.
28 augustus
Als we ontwaken, hangt er nog wel iets van bewolking in de lucht, maar grote delen van de hemel zijn blauw. Vandaag gaan we vast een stuk rijden naar het noorden van Zwitserland. We zijn nog een beetje besluiteloos, of nou via de Grimsel of de Furka pas zullen gaan. Gelukkig helpen de borden ons een handje. De Grimselpas is afgesloten. Het wordt dus de
Furkapas met zijn 14% stijgingen. Hier komt voor het eerst ook mijn low gear van de Mitsubishi van pas. Met gemak trekt de wagen met camper die samen toch goed is voor een 2,5 ton de hellingen op. Bij het hoogste hotel van deze pas, Hotel Belvedère zetten we de auto aan de kant, en lopen het plaatselijke souvenirs winkeltje in. Niet voor het kopen van souvenirs, maar als je toegang wilt hebben tot de Rhone gletsjer moet je via deze winkel, en mag je 5 Frank betalen. Uiteraard is ook in deze gletsjer weer een tunnel gehakt, zodat we via een stabiel ogende constructie (niet) in de vorm van een brug de tunnel in kunnen wandelen. Verschillende borden laten zien waar de ingang van de tunnel zowel in 1996 als 1947 was. We kunnen rustig de conclusie trekken dat de tunnel inmiddels een honderd meter naar achteren is verdwenen. De tunnel is niet erg lang, en op veel plaatsen drupt koud smeltwater van het plafond naar beneden. Het ijs aan de binnenzijde van de tunnel ziet er erg blauw uit. Het is wel duidelijk een kunstmatige tunnel. Nadat we de tunnel goed bekeken hebben dalen we nog af naar de voet van de gletsjer vanwaar een mooie waterval naar beneden stort. Nog wat lager hangt een grote rookpluim langs de bergwand. Er blijkt een stoomtrein aan vast te zitten die traag tegen de schuine helling omhoog kruipt.
In het winkeltje kopen we nog een souveniertje voor mijn moeder in de vorm van een jodelende marmot. Dan gaan we verder over de nog steeds stijgende Furkapas. Al na enkele ogenblikken komen we in een dikke mist terecht, en omdat we toch al wel honger hebben is dit de gelegenheid om een parkeerterreintje op te rijden om wat te eten en te genieten van het uitzicht tussen twee mistbanken in. Van hieruit kun je de Grimselpas zien liggen. Erg mooi, en we houden hem in gedachten voor een volgend bezoek aan Zwitserland.
Even verderop daalt de weg, en middels velen bochten dalen we weer af. We zitten nu aan de zijde van Zwitserland waar zoveel wateroverlast geweest is. Nog steeds staan sommigen huizen gedeeltelijk in het water. Hele stukken oever van rivieren zijn vernield, en overal wordt nog druk gewerkt aan herstel van de schade. De snelweg waar over wij rijden is gedeeltelijk afgesloten zodat we het met twee rijstroken minder moeten doen. Vlak langs de snelweg zijn hele stukken grond verschoven. We rijden door tot iets voorbij het plaatsje Olten waar volgens de kaart een camping moet zijn. De camping ligt bij een 200 jaar oude boerderij, en we zetten de auto op het voorste stuk van een boomgaard neer. Morgen begint de rit naar huis, maar nu genieten we nog even van de zon die inmiddels behoorlijk is gaan schijnen.