Het snotteren zet door, en de pap in de benen is nog steeds aanwezig. We staan op ruim 1000 meter hoogte bij de Kerlingarfjöll. De mist was vanmorgen om 05:00 helemaal weg. In ieder geval de mist van buiten.
Ik voel dat ik vandaag niet tot veel in staat ben, tenminste niet in dit gebied waar iedere wandeling of met een steile klim of anders een steile daling begint. Dat gaat mijn gestel niet redden. Ans daarentegen voelt zich kiplekker en gaat in haar eentje proberen naar een van de hoge pieken te wandelen. Vanuit de camper zie ik haar vertrekken. Al na een paar minuten is er niet veel meer te bespeuren van Ans. Als je weet dat er iemand de berg op loopt weet je dat het niet gewoon een paaltje is wat daar staat. Voor mij wordt het iets makkelijker als het begint te regenen op de plek waar Ans wandelt. De knaloranje overtrek van de rugzak wordt in stelling gebracht. Met behulp van de 300 mm kan ik haar vorderingen enigszins volgen. Ik maak me wel wat zorgen over de donkere lucht die boven de berg komt te hangen. Ans belt en verteld me dat waar ze wandelt de neerslag valt in de vorm van natte sneeuw. Het uitzicht is beperkt, en ze besluit terug te keren.
Een goed uur later zitten we samen aan de koffie.
Later in de middag verlaat Ans me opnieuw. Ze gaat een route verkennen in de hoop dat het morgen wat beter met mij zal gaan. De wind is enigszins gaan liggen en het is zowaar droog. Ook nu keert ze iets eerder terug dan ze zou willen in verband met het erg slecht worden van het weer.
De avonduren brengen we door met lezen. Ans leest het boek “wat is de wat”, terwijl ik bezig ben met het boek “De man die naar Auschwitz wilde”. Ik kan nu al zeggen dat het boek (waar gebeurt) een zekere aanrader is.