Van Námaskarð naar Egilsstaðir
Gisteren was een dag van autorijden, veel autorijden. Het was ook een dag om van te genieten. Genieten van het extreme weer. Donkere wolken, met af en toe een opening waar de zon net doorheen wist te prikken. Hevige rukwinden die probeerde mij met camper en al de weg af te duwen maar ook hele stukken met voornamelijk blauwe lucht. De harde rukwinden eisten wel een hoge concentratie tijdens het rijden.
Ik overnacht bij Námaskarð. Voor ik naar bed ga kijk ik nog even naar buiten. Een dik dek bewolking hangt boven mij. Eindelijk weer een nacht waarbij ik niet iedere keer als ik wakker wordt naar buiten wil kijken om te zien of er wellicht noorderlicht is.
Ik lig lekker warm onder de dekens, en als ik wakker wordt kijk ik even op de klok. Nog geen 05:00. Even naar buiten kijken. Als ik het raampje open schuif blazen witte koude pluisjes in mijn gezicht. Ik wrijf nog eens door mijn ogen, en pak mijn bril er eens bij. Het landschap is totaal veranderd.
Vannacht is de wind gaan liggen, samen met een maagdelijk wit stukje sneeuw. Om mij heen overheerst het wit en de koude. De warmte van mijn bed wint het van de drang om te fotograferen.
Rond 07:30 wordt ik opnieuw wakker. Hoewel het landschap om mij heen nog steeds wit is, lijkt het al minder als vannacht. Ik stap de koude witte wereld in met mijn camera in mijn hand. De motorkap van mijn auto is verstopt onder een dun wit laagje.
Het omliggende warme landschap heeft het grootste deel van de sneeuw meteen weer tot zijn waterige vorm terug veranderd, maar de bergen verraden de neerslag van de nacht.
Het gebied Krafla ligt weer een stuk hoger, dus rijd ik daar heen. De weg er naar toe is sneeuwvrij, dus het lijkt me geen probleem om de steile helling op het eind omhoog te rijden. Dat veranderd ongeveer ter hoogte van de energie centrale. Daar is de sneeuw op de weg blijven liggen. Gewoon met de 4×4 is dat waarschijnlijk geen probleem, maar met de kamperunit die de zaak natuurlijk uit balans haalt lijkt het mij beter niet omhoog te rijden.
De wolken worden steeds dikker en donkerder. Ze staan duidelijk te popelen om het witte goedje waarmee ze zijn gevuld op IJsland neer te laten dalen. Ik zie het niet zitten om de rest van de weg te moeten rijden over ondergesneeuwde wegen. Het lijkt me dan ook beter om verder te rijden en zo veilig aan te komen bij de haven waar de boot naar huis op mij wacht.
Tussen de donkere wolken weet de zon af en toe door te breken en de witte bergtoppen te bereiken. De donkere luchten vormen een zwaar contrast met de spierwitte sneeuw op de bergen. Ik moet dan ook regelmatig de auto aan de kant zetten om van dit betoverende landschap te genieten.
Bij de Hengifoss aan het Lagarfljót vind ik een goede plek voor de laatste IJslandse overnachting. Ik loop nog even naar de iets lager gelegen Litlanesfoss of Stuðlabergfoss om een foto te maken.
Voordat ik ga slapen kijk ik nog even naar buiten. En hoewel het niet zo spectaculair is als de vorige keer is er vanavond weer sprake van noorderlicht.
En met dit laatste stukje Aurora Borealis sluit ik mijn zes weken in IJsland af. Het was een mooie reis, met veel zon, veel regen, behaaglijke warmte, enorme kou, door regen afgebroken wandelingen, momenten van verbazing, ontroering een geweldig weerzien en een moeilijk afscheid. Over een paar uurtjes moet ik me melden in Seyðisfjörður waar ik nog tot en met zaterdag morgen aan boord van de ferry naar Denemarken moet verblijven. Dan volgt nog een dagje autorijden naar huis en kan ik terugkijken op een reis met veel hoogtepunten.
Rest mij nog iedereen te bedanken voor de mailtjes, smsjes en berichtjes op facebook over de foto´s en de inhoud van mijn blog. En natuurlijk de leuke reacties via dezelfde media naar aanleiding van mijn verjaardag die ik dit jaar ver weg van iedereen hier in IJsland mocht doorbrengen. Door die reacties heb ik mezelf die dag alles behalve alleen gevoeld.
En ondanks de geweldige dingen die ik heb gezien en gedaan, zal ik blij zijn als ik straks op de boot zit die me iedere minuut weer een paar kilometer dichter brengt naar thuis, naar Ans die ik vooral de laatste weken ondanks veelvuldig telefonisch contact enorm heb gemist.