Ontmoeting in Reykjavik
Vanavond heb ik een afspraak met Þórður in Reykjavík. Met Þórður werk ik regelmatig samen als ik voor IJsland tours een reis door IJsland begeleid. Þórður is dan de chauffeur, en daarnaast ook een grote bron voor informatie.
Maar voordat het zover is heb ik nog wat tijd over. Ik pik daarom mijn wandeling in Krýsuvík weer op waar ik gisteren ben weg geregend. Een paar mooie formaties van rode, gele en witte klei liggen nog op mij te wachten. Als ik terugloop naar de camper komen de eerste bussen met dagjesmensen aangereden.
Voor mijn volgende bestemming hoef ik maar een paar kilometer te rijden. Het Kleifarvatn. Een meer waaraan ik bijna altijd voorbij rijd. Sinds een aardbeving in 2002 loopt het meer langzaam leeg. Het gaat weliswaar niet meer zo snel als een paar jaar geleden, maar ik zie weer een duidelijk verschil met mijn bezoek (Toen ik er slechts langs af reed) van 2006. Sinds het meer kleiner wordt is een nieuwe hete bron tevoorschijn gekomen in het drooggevallen deel van het meer. Wat ik interessanter vind zijn de stoompluimen die ik verder op langs het meer zie. Die zijn nieuw voor mij, en daardoor een reden voor mij om een stukje verder te lopen.
Op een behoorlijke afstand van huidige oevers van het meer staan een paar vakantiehuisjes. Ik vermoed dat in hun hoogtijdagen te bewoners bijna vanaf de veranda in het water van het meer konden stappen. Nu zal de eerste kilometer moeten worden afgelegd over de voormalige bodem van het meer. Het is een vreemde gewaarwording om te lopen op wat een paar jaar geleden de bodem van het meer was.
De stoompluimen die ik in de verte zag behoren tot een geothermisch gebied dat een stuk groter is dan ik had verwacht. Een enorme modderpot, omgeven door een bijna één meter hoge zwarte rand gooit regelmatig kokende modder in de lucht. Grote plekken met zwavel en een soort gips waaruit stoom spuit liggen aan mijn voeten. Voorzichtig loop ik om het gebied heen. Je weet maar nooit hoeveel gewicht de grond hier kan hebben, en het laatste waar ik op zit te wachten is dat ik plotseling met mijn voet in modder van meer dan 100 graden terechtkom.
Na de wandeling rijd ik verder richting Reykjavik. Ik heb geen tijd afgesproken maar wacht op het telefoontje van Þórður die met een groep Franse toeristen de zuidkust bezoekt.
In Reykjavík parkeer ik mijn auto bij Sólfar. Een kunstwerk waar ik altijd even naar toe moet gaan als ik Reykjavík ben. Terwijl ik in de camper een boterhammetje eet kijk ik geamuseerd toe naar wat de mensen allemaal doen om op de foto te gaan bij dit kunstwerk. Sommige staan er als een zoutzak tegenaan, andere klimmen naar de voorplecht en nemen de houding aan van een stoere Viking, jonge meisjes nemen voornamelijk wulpse houdingen aan, en het toppunt zijn toch wel een aantal mensen die proberen met mountainbike en al op het kunstwerk te klimmen. Ik raak aan de praat met de mountainbikers die afkomstig blijken uit België. De fietsen waarop ze rijden zijn prototypes. Wat vooral opvalt is de maat van de banden die meer weg hebben van zelfs voor bromfietsen grote exemplaren. Het merk is me helaas even ontschoten, maar het lijkt op “Hangman”. De jongens gaan met die mountainbikes fietsen van Þórsmörk naar Landmannalaugar, wat mij een enorme uitdaging lijkt. Meer informatie is volgens hun te vinden op de site www.mountainbike.be in het forum onder de rubriek reizen waar ook foto’s moeten staan van de groep die hier een maand eerder dezelfde route heeft gevolgd.
Na een tijdje als ik het hier wel gezien heb ga ik naar het nieuwe opera gebouw van IJsland, Harpa. Het is een imposant gebouw. Mooie architectuur, aparte vormgeving en heel futuristisch. Het gebouw is in mei van dit jaar in gebruik genomen en ik had eigenlijk verwacht dat het helemaal af zou zijn. Op zijn zachts gezegd zijn er nog wel wat losse eindjes. Niet alles is even netjes afgewerkt, en delen lijken zelfs nog in aanbouw. Het was dan ook een enorm prestigieus project voornamelijk gesponsord door een grote bank die enkele jaren geleden failliet ging. Het is dan ook eigenlijk een wonder dat het gebouw toch nog zover afgebouwd heeft kunnen worden.
De gevel van het gebouw is helemaal opgebouwd uit een patroon van glaswerk waarbij de eerste vergelijking die zou zijn met een honingraat. Enkele ramen zijn voorzien van een sterke kleur waardoor bij het juiste licht binnen in het gebouw een steeds veranderend schaduw mosaic ontstaat. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik met mijn mond open van verbazing heb rondgelopen door dit gebouw wat je rustig kunt omschrijven als kunstwerk.
Rond 18:00 ontmoet ik Þorður in Harpa. We pikken zijn vrouw, Elin op bij haar werk, en gaan met zijn drieën op zoek naar een leuke plek voor een klein hapje. Bij de haven vinden we een leuke tent waar we lekker eten en ondertussen gezellig kletsen. Je raakt over IJsland niet zo snel uitgepraat. Élin is docent voor gidsen in IJsland, en kan me dan ook enorm veel vertellen. Al vroeg in de avond is het tijd voor afscheid. Voor Þorður is het morgen weer vroeg dag omdat hij de groep met Fransen nog naar het vliegveld moet brengen. We nemen afscheid en ik besluit alvast een stukje richting Borgarnes te rijden.
De onderbreking van vannacht voor het noorderlicht, en de duisternis eisen haar tol. Ik kan niet meer gaan zoeken naar een goede plek voor de nacht, en parkeer de camper op een Picknick plekje naast de hoofdweg. Er is tamelijk veel verkeer, maar ik ben zo moe dat ik toch al snel in een diepe slaap wegzak.