De Sprengisandur deel 2
In IJsland zijn de nachten weer echte nachten. Ver van alle beschaving in Nyidalur zijn we een jeep track ingereden richting het Kvyslavatn. Na 23:00 sta ik even buiten en kijk om me heen. Het zwarte zand onder me, een donkere wolkenlucht boven me en in geen velden of wegen enige vorm van verlichting maken het hier echt aardedonker.
De stilte van de nacht wordt afgewisseld door korte hevige rukwinden. Even schud de camper door elkaar en maakt ons wakker. Het begin van een storm? Nee, het wordt weer stil. Wat later… Regendruppels op het dak. Gaat het regenen? Nee, het houd al weer op. Dit herhaalt zich in de nacht enkele malen, maar iedere keer duurt het hooguit een paar minuten. Dan is het weer stil.
De zon gaat grotendeels schuil achter een prachtig wolkendek. Vele tinten grijs, wit en hier en daar een vlekje blauw. Een fascinerend maar dreigend schouwspel van uitbundig bewegend gecondenseerde waterdruppels houd mijn hoofd omhoog gericht. Bang om een seconde van dit fenomeen te moeten missen.
Ans begint de ochtend met een stukje hardlopen. Een snoeiharde en koude wind waait over de vlakte waarop wij de nacht hebben doorgebracht. Ans laat zich hierdoor niet weerhouden. “Tot straks” zegt ze, en weg is ze. Ze hoeft dit keer niet terug te lopen, want ik heb afgesproken dat ik na ongeveer 45 minuten begin te rijden zodat ik ongeveer een uur later haar weer kan oppikken.
Met een slakkengangetje rijd ik 45 minuten later van de vlakte weg. Met hooguit 20 kilometer per uur rijd ik het eerste deel waardoor ik op mijn gemak kan rondkijken en genieten van het monotone landschap van de Sprengisandur. Een vlekje mos op de zwarte achtergrond, een zonnestraal die een verderop gelegen berg raakt, een smal riviertje dat de weg volgt, allemaal kleine dingetjes die hier kleur geven aan het landschap.
Ruim 10 kilometer verderop pik ik Ans op, en rijden we samen weer verder.
Een van de bergen langs de route is de Kistualda. We herinneren ons deze berg van onze tour in 2006 en rijden bijna tot aan de top voor een korte pauze. Een eenvoudige berg langs deze route. Op zich helemaal niet bijzonder. Het bijzondere van deze berg is de metalen gedenkplaat die hier is bevestigd op een stapel stenen. De plaat is voor Carol Sanders 1930 – 1984 en haar man Peter die van elkaar hielden en samen verliefd werden op IJsland. Een mooi warm symbool langs deze koude hooglandroute.
Het slechte wegdek houd onze gemiddelde snelheid erg laag. De auto heeft op deze route veel te verduren. Binnen in de cabine is de herrie enorm. We hebben vaak moeite elkaar te verstaan. Het is ook erg inspannend rijden. De continue alertheid die nodig is om op tijd te remmen voor grote kuilen in de weg die van afstand nauwelijks zichtbaar zijn, het trillen van de auto, het immense lawaai. Voor het eerst sinds ik in IJsland ben verlang ik naar een stukje asfalt.
We rijden de Sprengisandur verder af, en als we na ruim 200 kilometer weer op asfalt rijden hebben we alles bij elkaar drie tegenliggers geteld. Verder hebben we hier geen levende ziel gezien. Die drie tegenliggers kwamen we gisteren tegen. Een goede route voor mensen die van eenzaamheid houden.
Vanaf het asfalt is het nog 133 kilometer naar Selfoss. Daar wordt weer getankt, en worden boodschappen gedaan. Omdat dit de laatste dag is van de vakantie van Ans trakteren we ons in kaffi Krus op koffie met gebak. Beide bestellen we gebak met koffiesmaak. Het gebak is heerlijk maar ook enorm machtig. Alsof we net een complete maaltijd achter de kiezen hebben verlaten we het koffiehuis en rijden bijna tot aan Keflavik. Vanavond vroeg naar bed, en zorgen dat we om half zeven uiterlijk op het vliegveld zijn.
Afscheid is nooit leuk, en het idee dat ik nu nog tot 14 september alleen in IJsland blijf lijkt me op dit moment niet het beste idee dat ik ooit heb gehad.