Ontwaken aan de voet van Hverfell en weer slapen in Hrossaborg
Vroeg in de ochtend ontwaken we aan de voet van de Hverfjall, een krater in het Mývatn gebied. In de avond zoeken we de beschutting van de Hrossaborg en staan we in een krater. Tussen deze twee momenten in zat een mooie dag die we goed hebben besteed.
De zon prikt in mijn ogen en haalt me uit mijn slaap. De lucht is strak blauw boven ons, het beloofd een mooie dag te worden. Als je dan wakker wordt tijdens deze omstandigheden en je staat aan de voet van een reusachtige krater met een doorsnede van bijna een kilometer, is het bijna ondenkbaar de dag niet te beginnen met een wandeling naar de rand van de krater, om vervolgens over die rand even een rondje te lopen. Het uitzicht is grandioos. Welke kant je ook in kijkt. Ver onder ons ligt Dimmuborgir, een mysterieus ogend lava landschap dat het goed doet met donker weer, maar ook bijzonder mooi is als de zon schijnt en er bijna geen wolkje aan de hemel is te bespeuren.
We houden niet zo van gemarkeerde paden en touwtjes die je bewegingsvrijheid beperken. Dimmuborgir staat hier vol mee, maar het gebied is zo kwetsbaar dat het helaas noodzaak is de zaak te beschermen. De mooiste punten zoals Kirkjan zijn bovendien gewoon toegankelijk zodat het toch een mooie ervaring blijft hierdoor te wandelen. We vinden een pad binnen Dimmuborgir waar een bordje aangeeft dat het hier om een “difficult” pad gaat. Dat lijkt ons wel wat. Het pad is wat lastiger begaanbaar dan de overige paden, maar je krijgt er ook wat voor terug. Mooie lava pilaren, diepe en ondiepe grotjes, en een kloof waarvan we de bodem niet kunnen zien maar waarvan uit zo veel koele lucht opstijgt dat het niet anders kan dan dat het enorm diep moet zijn. Vanaf die kloof wordt het pad ook even wat lastiger. Met het huidige weer is het goed te doen, maar ik kan me voorstellen dat na een bui het hier een stuk gladder is waardoor je iets meer moeite moet doen je staande te houden.
Dimmuborgir eist vandaag wel een paar slachtoffers. Na jaren van ontberingen, niet altijd even frisse omstandigheden, broeierige hitte en ijzige kou is het voorbij. Met een paar nieuwe veters had ik hun leven nog even gerekt, maar met het loslaten van de zolen is er een definitief einde gekomen aan mijn in 2002 aangeschafte wandelschoenen model Island van het merk Meindl. Ik weet nog goed dat tijdens het inlopen ik deze schoenen regelmatig heb vervloekt. Het dieptepunt was een wandeling van Arnarstapi naar Hellnar. Ik had toen pijn aan mijn voeten maar merkte pas in de avond toen ik in de douche stond en die blauwe vlekken niet van mijn tenen gewassen kreeg dat het serieus was. Thuis heb ik de schoenen een beetje aan laten passen waarna een jarenlange relatie ontstond tussen mij en mijn Meindles. Een keer een nieuw inlegzooltje, een paar nieuwe veters en af en toe behandelen om waterafstotend te blijven. Aan deze relatie komt dus vandaag een eind.
Stóragja is een grotje met daarin warm water. Al vaak waren we in de buurt, maar na een bezoek aan de andere warm water grot, Grótagjá waarin de temperatuur van het water zo hoog is opgelopen dat het zwemmen in dit water zeker geen pretje is hebben we Stóragja steeds links laten liggen. Nu gaan we toch een bezoek brengen aan deze grot. Ik vermoed dat het zwemmen hierin ook niet zal gaan, maar we laden toch maar zwemkleding en een paar handdoeken in de tas. Een ketting met daaraan een blauw touw geeft aan dat we de ingang hebben gevonden. Het water staat hier echter zo hoog en is zo diep dat het in ieder geval niet zal gaan lukken om ook mijn cameratas hier droog binnen te krijgen. Van een paar meisjes die hier ook wandelen horen we dat er een stukje verderop nog een ingang is. Met veel moeite murwen we ons door de nauwe doorgang. Twee ladders die provisorisch met touwen zijn bevestigd maken het mogelijk in de grot af te dalen. Het water is zo helder dat het bijna niet te zien is waar het water oppervlakte zich bevind. Ook hier is de mogelijkheid de camera mee te nemen niet aanwezig, maar we kleden ons om en dalen via de ladder af naar het water. Het water heeft een aangename temperatuur die meer geschikt is om in te zwemmen dan ergens aan de kant te gaan hangen. Via smalle spelonken bereiken we nog een paar andere kamers. Doordat het water enorm helder is kun je tot op de bodem kijken die minimaal acht meter onder ons ligt. Een mooie plek om in de toekomst nog eens een keer lekker te badderen.
De volgende stop is het hete bronnen gebied Námaskarð. We hebben het al vaak gezien, maar vinden het toch leuk nogmaals een rondje te lopen tussen de sputterende modder gooiers en stoomspuitende potten. Als we aankomen is het enorm druk, maar nog geen half uur later staan we plotseling alleen in het gebied.
Het wordt al weer wat later, en daarmee tijd om een plekje te zoeken voor de nacht. Ik weet nog wel een plekje, Hrossaborg. Hrossaborg is een krater vooraan aan de F88, de route naar Askja. De krater is aan een zijde open zodat je met je auto naar binnen kunt rijden. In vroeger tijden werd de krater gebruikt voor het bijeen drijven van paarden. Dat verklaart ook meteen de naam “Paardenburgt”. Na een rit van 25 kilometer trek ik de sleutel uit het contactslot. We staan in de krater en sluiten de dag af zoals we hem begonnen, met een wandeling over de rand van de krater.
En daar staan we nu omringt door een diepe stilte met om ons heen de hoge kraterwand en boven ons de hemel met sterren.