Menu Sluiten

Jökulháls en het drama van Djúpalon

Een van de mooiste routes in IJsland blijft voor mij de route over Jökulháls. Een route door een variërend landschap waarbij je vanaf zee niveau redelijk snel opklimt tot ruim 700 meter. Bij goed weer heb je dan een geweldig uitzicht op de gletsjer Snæfellsjökull aan de ene kant, en een groot deel van het schiereiland aan de andere kant. De prijs die je ervoor moet betalen is dat het er meestal hard en koud waait. Dat laatste is ook nu het geval. De temperatuur ligt tegen het vriespunt terwijl de koude wind de plekjes zoekt waar de jas of muts niet helemaal goed zit om binnen te dringen en je te doen verkleumen. De gletsjer zelf verschuilt zich onder een dik wolkenpak. De andere kant in is het uitzicht vrijwel helemaal open. We wachten een tijdje af in de hoop dat de gletsjer nog uit de wolken komt, maar als het voor ons te lang gaat duren rijden we toch weer verder en zo het goede weer in van de zuidkust van Snaefellsnes.

Bijna beneden bezoeken we de grot Sönghellir. Ik weet ongeveer wat me te wachten staat, en heb mijn zaklamp alvast tevoorschijn gehaald. Na een korte wandeling kruip ik op handen en voeten de lage ingang van de grot binnen even later gevolgd door Ans. De grot heeft een geweldige akoestiek, en hoewel opera klanken het hier binnen waarschijnlijk erg goed doen is het enige liedje wat Ans en ik beide zo snel weten te bedenken ‘ Yesterday’ van de Beatles. Als je begint te zingen is het net alsof je geluid door de wanden van de grot worden weerkaats. Ans en ik weten beter. Het is geen echo. Het zijn mythische figuren die zachtjes met ons meezingen.

Ik heb de wandeling van Arnarstapi naar Hellnar al verschillende keren gemaakt, maar voor Ans is het alweer lang geleden. Zij maakt graag de wandeling, en ik besteed mijn tijd liever aan fotograferen. Terwijl ik een oogje dichtknijp en door de zoeker tuur begint Ans aan de wandeling naar Hellnar. Later rijd ik met de auto naar Hellnar waar ik Ans weer oppik. Toeval of niet, maar we komen precies tegelijkertijd aan op de afgesproken plek.

De volgende stop is Lóndrangar. Twee rotsformaties aan de kust. Vanaf daar maken we een korte wandeling naar Malariff waar een vuurtoren staat. De wandeling is in kilometers erg kort, maar omdat de kustlijn hier erg mooi is weten wij er toch een behoorlijke tijd over te doen.

Bij Djúpalon maken we de laatste wandeling van deze dag. Het strand ligt bezaait met grote stukken roestig metaal. Het metaal is afkomstig van de Epine GY 7 die hier op 13 maart 1948 strandde. Het slechte weer en de hoge golven maakte het onmogelijk direct met een reddingsactie te beginnen. De 19 bemanningsleden zaten op het schip als ratten in de val terwijl hoge golven over het schip heen sloegen. Toen de volgende dag het tij keerde en de zee rustiger werd was het mogelijk vanaf het strand een kabel naar het schip aan te leggen. Voor 14 van de 19 opvarenden was het toen al te laat. Ik kijk naar de ondefinieerbare roestige stukken metaal en probeer me voor te stellen hoe wellicht een van de opvarende zich met man en macht heeft geprobeerd zich hieraan vast te houden terwijl de koude woeste golven telkens weer over hem heen spoelde.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *