Terug in het warme water
Als we rond 06:00 ontwaken is er veel blauw in de lucht te bespeuren. Vandaag wordt een mooie dag, maar het is vakantie, dus nog maar even omdraaien. Als we om 08:00 besluiten op te staan is er van het blauw weinig of niets meer over. Maar goed, het is vandaag droog, of eigenlijk wat we gisteren in het warme badje van een andere Nederlander leerde: “Wij vinden dat het droog is”.
De rugzakken worden gepakt, en we zijn op weg. We bepalen niet echt een doel om naar toe te wandelen, want daarvoor is het weer te onbetrouwbaar. We kijken wel hoever we komen. Door een groot oud lavaveld met prachtige formaties en inmiddels veel diep groen gekleurd mos, gaan we richting de rood, geel, wit en zwart gekleurde berg, de Brennissteinsalda. Al aan de voet van deze berg komen overal rookpluimen uit de grond te voorschijn. Uit het rode gesteente, uit kleine beekjes en ook vanonder heuvels bekleed met een warm groen mos. Met boven ons de donker grijze lucht wanen we ons in een decor van een surrealistische film.
We volgen het steile pad en lopen al snel over door as zwart beklede sneeuwvelden. Het beetje zon dat we hadden verdwijnt al weer snel achter een grijs tapijt waaruit zo nu en dan wat regen valt. In het begin niet echt veel, maar hoe hoger we komen, hoe beperkter het uitzicht wordt, en door het ontbreken van de zon het kleurenpalet om ons heen afneemt.
Wandelen zonder doel is geen probleem. Wandelen zonder doel in de regen wordt al heel anders. Na ongeveer vijf kilometer waarbij het steeds meer begint te regenen besluiten we dat het beter is om te draaien en ons onder te gaan dompelen in het warme water bij onze camping. Het blijft wel een prachtig schouwspel als de zon enkele stralen door het wolkendek weet te priemen en zo enkele delen van Landmannalaugar in de spotlights te plaatsen, al is het maar voor even.
Het warme water voelt als een weldaad voor onze spieren…
We verlaten Landmannalaugar over de 208. De zon lijkt ons vriendelijk gezind zodat het rood van het kratermeer Ljótipollur mooi uit komt. Na een half uur wachten en hopen trekt de hemel weer helemaal dicht waardoor de mooie rode kleur een stuk minder opvalt.
We rijden verder en maken opnieuw camp bij de Hjálparfoss.