Menu Sluiten

Vrijdag 25 augustus 2006,

Pech op pech is mij toebedeeld, het lijkt of de duvel er mee speeheeheelt. Het zit me behoorlijk tegen. (uit het nummer: ‘t zit me behoorlijk tegen van de rock band Vandale).


En het zit ons vandaag dan ook tegen. Om 10:00 uur sta ik bij de garage voor het laten vervangen van de V-snaren. Met gemak gooit de monteur een paar bouten los, en begint de te vervangen V-snaren los te halen met een gemak alsof hij dit al vaker gedaan heeft. In plaats van de halve motor te demonteren schuif hij ze ergens onder langs, en heeft de defecte dingen al snel in zijn handen. Net als ik denk dat het wel lekker rap gaat, roept de monteur me bij zich. Een soort van wiel dat bevestigd zit onder aan de krukas zit erg los. De radiator zal gedemonteerd moeten worden om die bout weer vast te krijgen. Ook de radiator gaat eenvoudig los, net zoals het koelsysteem voor de turbo. Het wordt al aardig leeg onder de motorkap. De monteur krijgt het wiel met geen mogelijkheid vast. Hij besluit het dus maar even in zijn geheel te verwijderen. Ook dat gaat vrij eenvoudig, en ik krijg een mooie blik op de distributieriem, en alle andere wieltjes, palletjes en andere dingen die een auto een auto maken en waarvan ik weinig afweet. De schroef waarmee het wiel dus vastgezet moest worden is van het grootste deel van zijn schroefdraad bevrijd, en is daardoor met geen mogelijkheid meer vast te zetten. Een nieuwe moer wordt aangerukt, maar ook die heeft geen houvast meer in de ook versleten draad waarin hij eens gezeten moet hebben. Ondertussen laat de monteur mij het wiel zien dat hij zojuist heeft verwijders. Het gat waarmee hij op de as zit hoort mooi rond te zijn. Nu niet meer dus. Er zal een nieuw wiel op moeten komen, en dat kan op zijn vroegst maandag binnen zijn.
Gelukkig hebben we de Mitsubishi service desk, die mij goed te woord staat, en al gelijk met enkele oplossingen aan komt dragen. We kunnen in ieder geval een andere camper huren, en daarmee onze vakantie voortzetten. Het is verre van ideaal, maar op dit moment het enige alternatief. Ja het zit me het zit me werkelijk tegen, In heel ijsland is geen camper meer te krijgen. We zitten blijkbaar eind Augustus nog steeds in het hoogseizoen. Na veel zoeken vinden we in Akurayri een Suzuki Grand Vitara. Een mooie jeep, maar natuurlijk is het geen camper. Een camper bied je toch de vrijheid te overnachten, te pauseren, te eten waar en wanneer je wilt. Nu moeten we dus maar afwachten of we ergens een hut, hotel of guesthouse kunnen vinden. Maar och, als het goed is, is maandag onze auto weer klaar, en kunnen we weer verder. Schrik op schrik is mij toebedeelt, het lijkt of de duvel er mee speeheeheelt. We waren nog niet klaar. Een andere monteur werpt ook nog even zijn deskundige blik in de motor. Hij past het wiel terug op de krukas, en kijkt bedenkelijk. Even later komt hij terug met een zelfde soort wiel, past het op de krukas en kijkt nog bedenkelijker.Ik mag even komen kijken. Het “goede” wiel heeft net zoveel speling als het slechte wiel. De conclusie die daaruit blijkt is dat niet enkel het eenvoudig te vervangen wiel, maar ook de krukas zal moeten worden vervangen. Kenners weten nu wat dat betekend. De motor moet uit de auto worden gehaald, het blok moet helemaal open en dan natuurlijk weer in elkaar en in de auto worden gehangen. Dit wordt dus op zijn vroegst woensdag. En als het dan tegenzit zou het ook best nog wel eens donderdag kunnen worden voordat de auto klaar is. De rest van de vakantie zitten we dus niet meer in onze luxe camper, maar rijden we Ijsland door in onze Suzuki Grand Vitara. Als dan de auto niet op vrijdag in Reykjavik is, zal de auto nog op appart transport geplaatst moeten worden door Mitsubishi service. Ze zullen blij zijn met ons!
Ondertussen hebben we ook de reisverzekering van de postbank geinformeerd, en die gaan nu samen met Mitsubishi Service kijken hoe ze ons het beste kunnen helpen zodat we financieel niet te veel te lijden hebben. Beide instanties vonden het trouwens erg leuk om eens een keer iemand uit Ijsland aan de telefoon te hebben. Dat schijnt hier niet zo heel veel voor te komen.
O ja, Hoe gaat zo’n stoere prachtige L200 nu op deze manier kapot? Nou daar kan ik wel kort over zijn, maar zoals je in voorgaande passages hebt gelezen doe ik dat nooit, dus nu ook niet.
Een distributie riem is een belangrijk onderdeel van een auto. Als de riem kapot slaat, kun je de motor wel vergeten, die gaat dan ook binnen een fractie van een seconde naar de haaien. Zo’n riem moet zelfs goed afgesteld worden. De riem loopt over verschillende wieltjes, en die hebben op een specifieke plaats inkepingkjes die aangegeven hoe de wieletjes moeten staan als de distiributie riem er op wordt gelegd. Zo’n riem is het beste te vergelijken met een fietsketting, er zitten dus inkepingen in die vastgrijpen in een tandrad zodat die wielen altijd in een zelfde volgorde draaien. Om nu te voorkomen dat zo’n riem breekt door slijtage wordt die riem iedere 90.000 kilometer vervangen, en dat is bij mijn auto dus ook netjes gebeurd. De betreffende moer, die dus bevestigt zit op de krukas, moet met een momentsleutel, (een stuk precisie gereedschap) met een bepaalde kracht worden vastgezet.
De Ijslandse monteur vertelde mij dat de enige manier hoe dit defect heeft kunnen ontstaan door deze moer dus niet op de goede manier vast te zetten. Het mooie van dit verhaal is dat ik sinds de distributieriem is vervangen ik herhaaldelijk bij de garage heb geklaagd over een vreemd bijgeluid. Dit was volgens de garage normaal, en ze konden er dus ook niets aan doen.
Vanaf die 90.000 kilometer was mijn auto gedoemd. Gedoemd om te eindigen als een patient in een afgelegen koude IJslandse garage, waar de lucht van verbrand zwavel de hele dag onze neuzen prikkelde, en de zon door de zware bewolking nauwelijks zichtbaar was.
Ik denk dat ik bij terugkomst in nederland nog eens met mijn Mitsubishi dealer om de tafel ga zitten, om eens gezellig te babellen over onze vakantie in IJsland. Dit wordt beslist nog vervolgt.

Zaterdag 26 augustus 2006, De Suzuki Grand vitara!

Het is iets over tienen als Steini met onze Grand Vitara uit Akurary arriveert. De Mitsubishi service heeft al een bevestigingsfax verstuurd, de Postbank is nog niet zover, maar belt toevallig terwijl we bezig zijn de papieren in te vullen. Steini van National Car Rental vind onze L200 wel interresant. Blijkbaar is dit model in Ijsland niet voor handen. Zelf is hij distributeur van Mitsubishi in Ijsland. Ik leg hem het verhaal van de distributieriem van onze Mitsubishi voor, en hij zegt dat zoiets wel kan gebeuren, maar dat dan de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid bij de betreffende garage ligt. Ik ben benieuwd of onze garage daar ook zo over denkt. Als Steini weer vertrokken is, laden wij de benodigdheden voor de komende week in de Suzuki, en vertrekken richting Sprengisandur. De route waaraan we eigenlijk gisteren al wilde beginnen. De eerste halte bestaat uit de Goðafoss. Een waterval waar volgens de overlevering in het jaar 1000 alle afgoden zijn afgezworen, en Ijslanders zijn bekeerd tot het christendom. Alle afgodsbeelden werden hier in het water gegooid. Wij vieren dat eerst even met een lekker stuk chocolade taart en een lekkere kop koffie. Nadat we ons volggegeten hebben met het gebak beginnen we aan de korte wandeling naar de Goðafoss. Aan de westkant van de waterval staan ongeveer 15 campers, en een paar personen auto´s. Voor ons reden om langs de oostkant te gaan wandelen. Het is een beetje van de parkeerplaats afgelegen, en daardoor komt hier vrijwel niemand. Terwijl ik onder bij de kleine waterval sta te fotograferen rijd de eerste camper aan, gevolgd door de tweede, de derde de vierde en zo gaat de hele stoet tegelijkertijd van start. Blijkbaar behoorde ze tot een en dezelfde groep. De parkeerplaats is ineens bijna leeg. Wij lopen nog een stukje verder, en bewonderen vanaf deze zijde de prachtige waterval. Omdat we graag een heel stuk van de Sprengisandur willen rijden, tenminste tot de hut bij Nyidalur rijden we snel weer verder. Onze eerste stop moet zijn bij de Aldeyrafoss. Een door bassalt omgeven waterval die langs deze route moet liggen. Volgens onze kaart die niet zo heel duidelijk is moeten we daarvoor even van de F26 oftwel de Sprengisandur route afwijken, maar dat is dan slechts 23 kilometer omrijden, en dat hebben we er graag voor over. We zien nergens een aanwijzing, of een afslag die ons enigzins de weg naar de waterval wijst. Volgens mijn kilometer teller moeten we er toch eigenlijk ruimschoots aan voorbij zijn. Als de weg dood loopt bij een boerderij, weten we zeker dat we te ver gereden zijn. We spreken de vrouw des huizes aan, en die legt ons uit dat we bij tungafell links af moeten slaan, en dan aan het eind van de weg het jeepspoor moeten volgen. Vanaf het eind van het jeepspoor is het dan nog ongeveer 20 minuten lopen. Het jeepspoor is nauwelijks zichtbaar, maar op aanwijzing van een paar vissers rijden we er toch maar overheen. Op 1 plaats komen we met de auto even vast te zitten. Hij wil niet meer voor of achteruit, maar na een beetje wrikken lukt het ons toch om verder te rijden. Als we aan het eind van het jeepspoor staan, begint het ook nog eens te regenen. Koud was het al. We wachten het even af, maar als het blijft regenen, besluiten we alsnog om om te draaien en de Aldeyrafoss vanaf de reguliere zijde van de F26 te gaan bekijken. We rijden het jeepspoor weer terug, en hebben nu nergens problemen met de jeep. We zijn er wel meteen achter wat er mis is met de Grand Vitara. Hij heeft in vergelijking met onze L200 weinig bodemvrijheid.
Nadat we de 23 kilometer weer hebben teruggereden draaien we over de brug terug naar de F26, en vervolgen de route naar de Aldeyrafoss. Al snel komen we bij het parkeer terreintje aan, en kunnen we de laatste meters tot aan de waterval wandelen. Prachtig, ik had al wel eens plaatjes gezien, maar de werkelijkheid is vele malen mooier. Met geweld perst het water zich door de bassaltkollommen om meters naar beneden te storten waarbij het water als een nevel weer opspat. Ook hier houden we het jammer genoeg niet droog, en al snel begint het hier ook te regenen. Terwijl Ans terug loopt naar de auto stel ik mijn statief nog even een stukje verderop op, en leg de waterval op zijn mooist vast met mijn camera.
In een hoekje zie ik een klein schattig watervalletje een beetje verlegen naast dat geweld van de Aldeyrafoss tussen de rotsen door sijpelen. Het water valt hier dus niet van bovenaf, maar komt ergens halverwege uit de rots gestroomd. Door al dat geweld van de Aldeyrafoss, zou je deze bijna over het hoofd zien. Ik had mijn statief net weer opgeruimd, maar ik haal hem toch maar weer tevoorschijn. Als ik weer wegloop van de watervallen, kijkt het kleine valletje mij tevreden na.
We gaan verder op weg. Het wegdek wordt nu snel slechter, en de Vitara heeft ondanks onze matige snelheid duidelijk moeite om het spoor te volgen. Regelmatig zwiept de achterkant plotseling weg over de uithollingen die hier dwars over de weg lopen. Soms voel je hem gevaarlijk slippen, en moet ik snel corrigeren om de auto zelfs op de weg te houden. Mijn conclusie is dan al snel dat de auto ondanks dat de verhuurder zei dat het makkelijk zou kunnen, een maatje te klein is voor de Sprengisandur. Door zijn lage gewicht (tenminste dat denk ik) merk je ook dat de Suzuki veel meer moeite heeft met het doorsteken van rivieren dan onze eigen L200, die natuurlijk gesteund door zijn 650 kilogram zware camperunit bijna niet eens merkte als we een rivier doorstaken. Ik heb nog wat moeite met het mooi vinden van de Sprengisandur. De ondergrond is vaal grijs, en alles wordt overkoepeld door een zelfde soort grijze hemel waaruit hier en daar, en dan vooral hier wat motregen valt. Het rijden op deze route valt me dan ook best tegen. Ik probeer me een voorstelling te maken van hoe het er bij beter weer uit zou kunnen zien, maar slaag daar maar slecht in. Het enige verrassende tussen al dat grijs is de stroken groen die in de buurt van rivieren en kleine stromingen de zaak toch wat op weten te fleuren.
Ik ben al redelijk moe, en dat is natuurlijk ook niet bevorderlijk voor het genieten van deze rit. Als we bij een splitsing aan komen waar we kunnen kiezen om door te rijden naar onze oorspronkelijke hut, Nyidalur of anders een hut te nemen die iets van de route maar wel dichterbij ligt, kiezen we voor de dichtstbijzijnde. Niet alleen de ligging is doorslaggevend, maar ook de naam Laugarfell wat toch wel verwijst naar een zwembad is belangrijk in onze keuze. De grijze lucht is inmiddels een beetje omhoog getrokken, en nu zitten er ook pekzwarte, witte en donkerblauwe stukken bij. De route wordt hiermee een stuk mooier, terwijl de weg hier een stuk slechter wordt. De 22 kilometer kosten ons dan ook bijna drie kwartier om af te leggen. We zijn ons aan het afvragen of: a de hut nog wel open is, b de beheerder nog aanwezig is, c of er nog plek is, d of er eigenlijk wel gasten aanwezig zijn. Als we aankomen blijkt er ook nog een mogelijkheid E te zijn. Het parkeerterrein is vol, en dat geld ook voor alle hutten. Gelukkig is er ook nog een privé hut, die verhuurd mag worden als de rest vol is. De beheerder wijst ons op de HotPot die met een temperatuur van tussen de 30 en de 40 graden meer dan aangenaam te noemen is. Ondanks de aanwezigheid van veel gratis warm water is er op de camping of bij de hut geen douche. Van alle waterleidingen die hier lopen is er slechts 1 met koud water. Zelfs de toiletten worden hier met warm water gespoeld. Dat heeft meer voordelen dan je zou denken, maar goed! Met vier IJslanders delen we de hut, en de tot slaapzaal omgetoverde zolder. Wij zijn al druk met het avondeten bezig als de vier IJslanders arriveren. Ze zaten nog even in de HotPot die op ongeveer 20 meter van onze hut ligt. Als wij klaar zijn met eten, kleden we ons om, en snellen naar de hotpot, om daar vervolgens tegen een rotswand lekker weg te doezelen terwijl we kijken naar de grijze lucht boven ons, maar ons een voorstelling proberen te maken van een sterrenhemel opgefleurd met een flinke dosis noorderlicht.
Dan het toilet. Het is een vreemde gewaarwording om op een toilet te gaan zitten waarvan de bril al warm is terwijl je bijna zeker weet dat er niemand voor je op het toilet zat. Als je dan langzaam voelt hoe je billen worden verwarmd begint het besef dat het toilet hier inderdaad wordt gespoeld met erg warm water. Tegen de tijd dat mijn toiletbezoek achter de rug is, zijn mijn billen weer heerlijk schoon gestoomd. Niet zomaar een toilet dus, nee een heuse billen sauna.
Als we terugkomen in de hut zitten de vier IJslanders nog te eten. Twee van de vier zijn hier aangekomen met de mountainbike, en zijn door de andere twee uitgenodigd om mee te eten. Na zes dagen enkel wat noedels en krachtvoer te hebben genuttigd is het voor hen een zeer welkome afwisseling. We worden uitgenodigd om iets uit de IJslandse keuken te proeven, iets typisch IJslands Ik verwacht dus een stuk rottende haai voorgeschoteld te krijgen, maar ben blij verrast met een stuk op berkenhout gerookt lamsvlees op een soort van pannekoek. Het smaakt in ieder geval goed. Terwijl wij het bed opzoeken, blijven de IJslanders nog wat nadrinken en kletsen in de huiskamer die in open verbinding staat met de slaapkamer. Ondanks het feit dat ze niet echt heel stil zijn, vallen we al snel in slaap.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *