Menu Sluiten

Vrijdag 4 augustus 2006, Hopover op IJsland

Een vlucht van bijna drie uur brengt ons naar Keflavik.  Onderweg kunnen we genieten van een prachtige blauwe lucht. Een dik wolkentapijt houd de wereldbol onder ons verborgen. Als de gezagvoerder meld dat we over ongeveer twintig minuten gaan landen hebben we nog niets van IJsland gezien. Het vliegtuig snijd de wolken voor ons open. Slechts heel even hebben we uitzicht op de kust van IJsland. Dan komt IJsland snel dichterbij, en komen we tot stilstand op Keflavik Airport. We wandelen op ons gemak naar de bagagehal, en hebben als een van de eerste onze koffers te pakken. Buiten zien we al enkele Fly bussen staan. De voorste bus zit bijna vol, maar zo te zien kunnen wij er nog wel bij. Nadat de chauffeur onze bagage in de bagage ruimte heeft geplaatst willen we instappen. Een Duitse vrouw verspert echter de ingang van de bus. De chauffeur probeert haar uit te leggen dat eerst de passagiers die hun bagage al in de bagage ruimte hebben liggen mogen instappen, en als er dan nog plaats is haar bagage ook wordt ingeladen, en ze in mag stappen. Ze begrijpt er helemaal niets van. Nu is IJslands ook niet mijn sterkste kant, dus leg ik haar in het duits uit wat de bedoeling is. Ze blijft de ingang naar de bus echter versperren, en stuurt haar man naar de andere kant van de bus om “Das gepack” in de bagageruimte te leggen. De chauffeur wordt een beetje moedeloos, en probeert haar op een vriendelijke manier vast te pakken en weg te leiden van de bus. De duitse vrouw leert nu spontaan twee engelse woordjes. “Don’t Touch” De chauffeur laat los, en probeert haar opnieuw maar nu met armgebaren voor de ingang weg te krijgen zodat andere passagiers in kunnen stappen. Blij dat de woordjes een beetje hebben geholpen herhaalt ze de magische woordjes nog een keer. “Don’t touch” dit maal begeleid door een opgestoken wijsvinger om haar woorden nog meer kracht bij te zetten. De chauffeur mompelt in zijn beste engels nog zijn verontschuldiging, maar vraagt nogmaals vriendelijk of de vrouw een stap opzij wil zetten zodat de andere passagiers kunnen instappen. Ze herhaalt nogmaals haar zojuist verworven kennis, “Don’t touch” om toch maar een stapje opzij te zetten.

Wij zitten al een tijdje op onze plaats als de duitse vrouw met haar man en kind ook de weg in de bus heeft gevonden.Ze  kijkt ons aan als of heel de wereld achterlijk is behalve zij en haar gezin. De rest van de rit verloopt goed, en ik geniet van het desolate landschap, de meer dan een kilometer lange fabriekshal, en de verschillende andere herkeningspunten van voorgaande reizen naar IJsland. In Reykjavik aangekomen moeten we overstappen in een kleinere bus die ons naar ons guesthouse Baldursbrá zal brengen. De Duitse vrouw met haar gevolg is ook de bus uit gesneld, en staat bepakt met al haar bagage man en kind ook bij onze bus. Terwijl ze ook hier weer haar best doet om de bagage in de wagen te laden vraagt de chauffeur waar ze naar toe moet, waarop de chauffeur haar bagage weer uit de bus haalt, en haar terug stuurt naar de andere bus. Volgende halte dus. Haar gezicht spreekt boekdelen, en ik, ik probeer mijn gezicht zo goed mogelijk in de plooi te houden.

Wij staan een paar minuten later bij ons Guesthouse, waar we worden verwelkomd door de voormalige eigenaresse van guesthouse Aurora waar we voorgaande jaren enkele nachten hebben doorgebracht. Baldursbrá is een stuk groter, en wat logischer ingedeeld en daardoor meer geschikt als guesthouse.

‘s-Avonds bezoeken we het Italiaans restaurant Caruso. Een gezellig restaurant in de Bankstræti. Caruso is een gezellig intiem restaurantje. De pizza oven is vanuit het restaurant te zien, de bediening is aller charmantst, en heel vriendelijk. We zijn hier al vaker geweest in voorgaande jaren, en ook al willen we eigenlijk wel eens een nieuw adresje proberen, de sfeer brengt ons iedere keer toch weer naar Caruso. Alle tafels zijn bezet, maar als we een kwartiertje wachten kunnen ze wel een tafeltje voor ons regelen. In afwachting van die tafel kunnen we plaats nemen in de bar boven het restaurant. De door het neonlicht van de bar, en de vele schermerlampen aan de muur verlichtte ruimte ziet er gezellig uit. Terwijl ik wegzak in een van de banken die hier staan, en mijn pilsje langs me neer zet denk ik dat het helemaal niet zo erg is als we nog iets langer dan een kwartiertje moeten wachten op ons tafeltje.

Niet veel later kunnen we plaats nemen in het restaurant. Een live muzikant speelt een bij de sfeer van het restaurant passende melodie, een meisje pinkt een traan weg als haar vriend haar een ring om de vingers schuift, en wij eten van onze heerlijke lasagne en nemen een sterk bakkie koffie na.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *