Maandag
Ik voel me al weer een stuk fitter. De rugzak gaat om en we gaan aan de wandel. Vanuit ons huisje is het ongeveer 4 kilometer naar Étretat en dat zal ook wel het verste punt zijn waar we vandaag heen gaan. De wandeling brengt ons naar een deel van de kust waar we naar een strandje kunnen wandelen en zo uitzicht hebben op de krijtrotsen van Étretat.
Het wandelen op het strand is een vermoeiende bezigheid. Het strand bestaat uit kiezels variërend in alle maten tussen minuscuul en ongeveer 15 centimeter in doorsnede.
Onze aandacht wordt getrokken door een soort doorgang in een rotswand die zelf tot in de zee uitstrekt. Die doorgang zou wel eens een mogelijkheid kunnen zijn om verder langs het strand te lopen. Ons hoofddoel voor vandaag is de L’Aiguille. Frans voor de naald. Een rotspunt in de zee met daarbij een soort boog. Voordat we naar Étretat kwamen heb ik daar verschillende foto’s van voorbij zien komen, en nu wil ik dit wonder van Frankrijk ook met eigen ogen aanschouwen.
Met een beetje klimwerk weten we tot in de doorgang door te dringen. Je komt inderdaad aan een ander stukje strand waarbij je in de verte wederom een doorgang kunt zien naar vermoedelijk weer een stukje strand.
Helaas is het op dit moment hoog tij zodat het niet mogelijk is om tot de volgende doorgang te kunnen komen. Ik weet toch wat tijd stuk te slaan bij deze doorgang door met mijn camera aan de slag te gaan. Ans gaat ondertussen uit de wind zitten en pakt haar boek erbij. Ze ziet altijd al aan mijn blik wanneer ik wat tijd nodig heb om te fotograferen.
Als ik klaar ben met fotograferen zegt Ans dat ze het wel een leuke plek vindt voor het maken van een nieuwe profielfoto voor haar facebook. In de vloedlijn ligt een mooie rots, en zo nu en dan slaat daar een golf tegen aan die vervolgens met geweld uiteen spat en daarmee een muur van water creëert.
Stoer neemt Ans plaats op de rots. Eerst staand, maar de golven spatten niet echt hoog genoeg om dat interessant te maken. Vervolgens gaat ze zitten wat het al meteen wat spectaculairder maakt. Soms komt een golf wat hoger met als gevolg dat Ans al enigszins nattigheid voelt. Ik moet Ans corrigeren en vraag ze om mijn kant in te blijven kijken, want bij de mooiste golven zit ze zelf zowat achterstevoren op de rots wat voor een profielfoto nou niet echt gewenst is.
Met het volste vertrouwen dat ik een mooie foto ga maken kijkt ze me aan. Door de zoeker zie ik een golf die aan komt rollen en waarvan ik denk dat dit hem gaat worden. Ja, deze wordt geweldig. Mijn vinger danst boven de ontspanknop wachtend op het juiste moment. Op dat juiste moment realiseer ik me dat deze golf wel eens iets mooier kan opleveren dan enkel een profielfoto. Het is dan sowieso te laat om nog te waarschuwen. De golf klapt op de rots en spat een flink stuk omhoog. Nog steeds kijkt Ans vol vertrouwen naar mij. Een fractie van een seconde komt er tegelijkertijd met een flinke hoeveelheid water een gevoel over haar heen dat er iets niet klopt. In de zoeker van mijn camera verdwijnt Ans zowat geheel in een flinke massa wild en wit schuimend zeewater. Nog een fractie van een seconde later is Ans alweer van de rots geklauterd, en terwijl ze druipend van het zilte water realiseert wat er net gebeurt is, sta ik achter op het display van de camera te controleren of de foto’s geslaagd zijn, of dat het nog een keertje over moet… Al wat ik denk is Yes, Yes Yes. De perfecte timing voor een serie waarin binnen een seconde, vertrouwen, schrik, ongeloof en berusting zijn vastgelegd.
We blijven nog even op hetzelfde strand waar we zittend op een andere rots, die iets verder uit de vloedlijn ligt even wat eten. Ans heeft even de gelegenheid weer op te drogen.
Ik ga nog even een klein stukje terug om te kijken of het tij al zover is gedaald dat het mogelijk is om tot de volgende doorgang te komen. Zo nu en dan raken de golven nog steeds de krijtrotsen. Ik moet dus onverrichterzaken terugkeren.
We besluiten eerst maar boven langs de kliffen richting Étretat te wandelen. Als eerste krijgen we uitzicht op de Manneporte. De grootste boog die hier langs de krijtrotsen te vinden is. Voorbij deze natuurlijke boog krijgen we zicht op L’Aiguille en de bekendste boog van Étretat. Ik speur de omgeving af en kan geen mogelijkheid vinden om hier naar beneden te komen. Nu heb ik ergens vaag gehoord dat je hier enkel met een bootje terecht kunt. Dat zou jammer zijn, want de mooiste plaats om foto’s te maken van deze bekende bogen is vanaf beneden.
Ergens tussen Manneporte en L‘Aiguille zie ik een stuk van een ladder. Ik vermoed dat ik de doorgang heb gevonden. We lopen een stuk verder richting het dorp en komen al snel bij de plaats waar ergens onder aan de klif de ladder moet staan. Het is duidelijk waar het pad naar beneden ligt, of gelegen heeft. Nu staan er nog wat scheefgevallen palen met wat oud en versleten touw er tussen. Het touw wat waarschijnlijk ooit bedoeld was om je aan vast te kunnen houden terwijl je de trap naar beneden kon volgen. De treden van de trap zijn bijna weggerot of zover in de grond gezakt dat je nauwelijks meer van een trap kunt spreken. Een rond bord met rode rand met daarbinnen een treurig mannetje moet volgens mij de aanwijzing zijn dat het niet meer de bedoeling of zelfs dat het niet meer is toegestaan gebruik van deze trap te maken.
In eerste instantie lopen we dan ook maar een stukje door, maar ik baal wel. Ik heb me thuis al een beetje ingelezen in wat je allemaal kunt doen in deze omgeving, en waar je het beste naar toe kunt gaan om de mooiste foto’s te maken, en net het mooiste plekje, het mooiste standpunt voor een foto is onbereikbaar geworden door verval.
Op de terugweg besluiten we dat we best wel zo nu en dan de wet mogen overtreden. Het is hier niet zo druk, en als we ons een moment onbespied wanen dalen we langs de krakkemikkelige trap zover af dat we vanaf het pad niet meer zichtbaar zijn. Het voelt een beetje als een overwinning dat we hier nu staan en niemand ons zag.
De pret is van korte duur. Niet veel verder houdt alles wat op een trap en of paaltjes met versleten touw lijkt op te bestaan. Slechts een modderige baan wat bij droog weer best wel begaanbaar zou kunnen zijn en voor pad door zou kunnen gaan voert nog een kleine 30 meter schuin de diepte in. Aan het laatste paaltje hangt een zwart touw wat ons weer enigszins hoop geeft op een complete afdaling. Ans gaat als eerste langs het touw naar beneden. Ze is al een heel eind op weg als ze me het eind van het touw laat zien. Vanaf dat eind is het nog een behoorlijk stuk tot aan het strand. Genoeg om bij uitglijden erg hard tussen de kiezels terecht te komen. Ans durft nog wel verder, maar ik vind het risico te groot. Ans klimt weer langs het touw omhoog en samen lopen we verder terug naar het pad.
Vanaf de hoog gelegen kliffen maak ik enkele foto’s van de pieken en bogen aan de kust, maar geen van die foto’s heeft voor mij de wow factor. Ik heb beelden gezien die gemaakt zijn vanaf het strand, maar tot nu toe hebben we geen enkele toegang tot het laatste stukje strand kunnen vinden. Het verhaal dat je hier enkel met een bootje kunt komen vind ik erg wazig. Ik kan het me bijna niet voorstellen.
We besluiten terug te lopen naar het eerste stukje strand. Op een bij hoog tij onbereikbare plek heb ik een doorgang kunnen zien. Het was ver weg dus zekerheid over de mogelijkheid hier echt verder te kunnen heb ik niet.
Het water staat nu aanmerkelijk lager, zo laag dat je eenvoudig over het strand naar het eindpunt kunt wandelen waar een opening in de rotsen zichtbaar is. Ik ben opgelucht als het blijkt dat de opening doorloopt naar een stuk strand met uitzicht op de Manneporte. Om hier af te kunnen dalen moeten we eerst een stukje klimmen langs een erg roestige ladder. En met erg roestig bedoel ik dat er geen stukje ongeschonden metaal meer zichtbaar is.
We klauteren over erg glibberige rotsen in de richting van een roestige metalen pen met daaraan een stuk rafelig touw. Het is slechts drie meter naar beneden, maar buiten het touw is er niets om je aan vast te houden. Er is ook geen rots om je tegen af te zetten, want de rots is door werking van het water zodanig geërodeerd dat hij schuin onder ons verdwijnt. Het probleem is dan ook niet de afdaling, het probleem wordt het terug naar boven klimmen.
In de verte lonkt een ladder naar een plateau waarvandaan ik mijn foto zou kunnen maken. Het is frustrerend die ladder te zien. Voor mij is het een teken dat die locatie bereikbaar moet zijn, maar waarom lukt het dan niet?
Wederom staan we zo dicht bij de toegang tot mijn “fotolocatie” en weer is er een nieuwe hindernis. Ik word er een beetje moedeloos van. We lopen een stukje terug om in ieder geval van afstand te kunnen zien wat we missen. Van die afstand wil ik toch een paar foto’s maken. Ik heb net mijn camera opgesteld als ik onder “mijn” boog beweging zie. Duidelijk twee mensen bewegen hier eenvoudig op en neer. Hoe komen die daar? Niet alleen is het andere dus wel gelukt om op “mijn” plekje te komen, maar nu lopen ze ook nog dwars door “mijn” foto. Ik maak toch maar een paar foto’s, maar ook deze foto’s missen de door mij zo graag gewilde “wow” factor.
Ik kijk naar het tij en constateer dat het water toch weer lager staat dan een half uurtje geleden. Vanaf hier kan ik zien dat ik met een beetje kunst en vliegwerk door het water zou kunnen waden om toch op het fel begeerde strand uit te kunnen komen.
Mijn schoenen, sokken en boven broek gaan uit. Het textiel verdwijnt in mijn rugzak. De schoenen bind ik met de veters aan elkaar en hang ik over mijn nek. Zo moet het gaan lukken. Ans vindt het prima op deze plek en pakt haar boek erbij. Ze wenst me succes, waarna ik afdaal en iets meer dan kniediep in het water terecht kom. Een groot deel van de bodem bestaat gelukkig uit door getijdewerking glad gepolijst kalksteen. Hier en daar liggen wat scherpere stenen, Koude voeten op scherpe stenen is geen fijne combinatie zodat er af en toe wel een krachtterm over mijn lippen komt, maar na een beetje afzien sta ik dan toch op mijn felbegeerde strand.
Over grote en kleine kiezels ploeg ik voort naar de laatste hindernis die mij scheidt van mijn zo heftig verlangde fotolocatie. Niet veel later sta ik aan de voet van een ladder die wellicht nog roestiger is dan het vorige exemplaar en klim ik naar boven. Ik ben aanbeland op “het” plateau. Een euforisch gevoel maakt zich meester van mij. Dat de mensen die net nog in de weg stonden voor mijn foto hier ook nog zijn maakt mij nu niet meer zo veel uit. Ik hoop echter wel dat ze mij nu snel in de gaten krijgen, want ze zijn verwikkeld in een hevige vrij partij waarbij alle vier de handen van het stel op plaatsen komen waar je die handen niet zou plaatsen als je niet heel zeker zou zijn dat je hier alleen was. De zwarte jas van de vrouw glijdt over haar schouders, en nog voordat de jas de grond raakt verdwijnen twee van de vier handen onder de grijze trui van deze dame.
Ik draai me discreet om en doe net alsof ik niet heb gezien wat ik net zag en maak wat extra lawaai in de hoop dat ze in de gaten krijgen dat ze hier niet alleen zijn. Als ik me even later terug draai heeft de dame haar zwarte jas weer aan, en zit een van de twee handen die zojuist nog onder de trui zaten in de jaszak van de man en houdt de andere hand een van de vrouwelijke exemplaren vast.
Zonder om te kijken lopen ze hand in hand van mij vandaan. Het plateau is van mij.
Ik maak een aantal foto’s maar realiseer me dat ik hier niet al te lang kan blijven. Het is even na vier uur. Dat wil zeggen dat het nu laag tij is, en dat over een half uurtje het water weer gaat stijgen Als het water te hoog komt wordt de weg terug naar boven voor mij afgesneden en rest mij niets meer dan 6 uur te wachten alvorens ik in mijn schreden terug kan keren. Terwijl ik foto’s maak zie ik in de verte het stel in de richting van L’Aiguille lopen. Ongeveer halverwege de plek waar ik nu sta en de plaats waar het stel loopt is de steile en slechte weg naar boven waar Ans en ik het eerder deze dag voor gezien hielden. Ik vermoed dat het stel hier zo meteen weer naar terugkeert en hier naar boven gaat klauteren.
Ik maak nog een paar foto’s en kijk dan tevreden om me heen. Ik zoek het strand af naar het stelletje dat hier straks liep maar vind ze nergens meer terug. “Vreemd” denk ik. Ze kunnen nooit helemaal terug zijn gelopen naar het steile pad omhoog, maar toch zijn ze van het strand verdwenen. Ik speur de wand af of ik ze toch nog ergens kan zien. Dan realiseer ik me dat die zwarte vlek die ik in de verte kon zien waarschijnlijk een doorgang is. Niet eens een doorgang, maar “de” doorgang. Het zal toch niet zo zijn dat na alle moeite die ik deed om hier te komen, het zoeken over glibberige stenen, het waden door het water, kilometers wandelen, dat er aan de andere kant een eenvoudige doorgang is. Ik moet stiekem een beetje lachen om mijn eigen stommiteit. We hebben kilometers teveel gelopen, moeten waden door kniediep water en glibberen over erg gladde stenen om hier te kunnen komen. De Indiana Jones in mij neemt snel afscheid en maakt plaats voor een meer Laurel & Hardy type ontdekkingsreiziger.
Aan de andere kant vind ik een belangrijk deel van fotografie ook de bijbehorende beleving. Om hier te kunnen komen hebben we een behoorlijke omweg moeten maken. We hebben op verschillende plaatsen moeten zoeken naar doorwaadbare plaatsen en tunnels. We hebben hoofdbrekens gehad over hoe we op sommige plekken verder konden komen, en we hebben een erg leuke dag gehad.
Op de terugweg vind ik nog een mooie plek waar stilstaand water is achtergebleven door het lager wordende getijde. Hierin spiegelt zich de Manneporte, en als ik extra laag ga zitten zie ik de spiegeling ook nog de naald L’Aiguille.
We wachten nog even het moment af dat de zon de horizon aantikt en beginnen dan aan de wandeling terug naar ons huisje.