Gisterenavond zag ik onderweg naar mijn huidige plekje hoe een rivier vanaf hoogte zijn water aan de oceaan schonk. Hoewel ik de dag nuttig besteed hoop ik toch op weersomstandigheden die er voor zorgen dat ik die waterval van dichtbij kan bekijken. Het getik van de regen, het beperkte zicht en natuurlijk de warmte van de camper. Het is wel heel comfortabel om binnen te blijven terwijl er buiten zoveel te zien is. En wat is eigenlijk een beetje regen. Vandaag wint de warmte. Als ik op mijn horloge kijk zie ik dat het alweer half zeven is. Tijd om te koken, eten en weer af te wassen.
Na de afwas rijd ik toch maar naar Egilsstaðir. Vanavond zitten Marianne, mijn collega reisleider, en Þorður mijn bijna vaste chauffeur voor onze rondreizen in het plaatselijke Icelandair hotel. En wat is gezelliger dan even wat bij te kletsen onder het genot van een kopje koffie. De pas vanuit de Mjöifjörður is een stuk lastiger door de dikke mist die hoog in de pas hangt. Beperkt zicht, een slecht wegdek, veel bochten en de diepte vrijwel direct langs de weg dwingen mij zeer alert te blijven. De terugtocht heeft lang geduurd, maar rond 21:15 kan ik beide de hand schudden en hebben we de tijd om wat bij te kletsen. Marianne laat wat foto’s van Þorsmörk zien die genomen zijn tijdens deze rondreis. Ik kan me niet herinneren Þorsmörk ooit zo weelderig groen gezien te hebben. Natuurlijk is het meestal laat september begin oktober dat ik daar zelf ben, maar zo te zien is augustus ook een goede maand voor Þorsmörk.
Al veel te vroeg is het laat en is het tijd voor afscheid. Met Þorður spreek ik af dat ik hem op zal zoeken als ik in Reykjavík ben.
In het donker rijd ik alvast een stukje richting het zuiden en vind al snel een plekje voor de nacht.