Vanmiddag om 14:00 uur heb ik een afspraak met Bob. Bob is een paar jaar geleden vanuit Nederland naar IJsland verhuist. Via internet hebben we zo nu en dan contact. Vaak via het IJsland Prikbord, maar ook middels Facebook. Via deze laatste heeft hij mij uitgenodigd voor de koffie in zijn woonplaats Eyrarbakki. Eyrarbakki is een plaatsje met ongeveer 500 zielen en had eigenlijk moeten uitgroeien tot het handelscentrum van zuid IJsland. Helaas bleek de haven te ondiep voor de steeds groter wordende schepen. Langzaam werd de hoeveelheid werk minder en trokken de inwoners naar andere dorpen of steden om daar hun geluk te beproeven. Het gevolg een grote leegstand in Eyrarbakki. Trokken in de vorige eeuw de mensen nog massaal naar de stad, tegenwoordig wordt vaker de stad ontvlucht en zo groeit sinds enkele jaren het bevolkingsaantal weer gestaag.
Het café, Bakkabrim waar Bob en ik elkaar ontmoeten staat op een mooi plaatsje op het strand. Het café wat eigenlijk meer een eetcafé is, is nog in aanbouw. Misschien wel hierdoor heeft het café zowel van binnen als van buiten een unieke uitstraling. De uitbater, een jolige Engelsman draagt zeker bij aan de sfeer, en ik moet zeggen, de koffie die ik kreeg voorgeschoteld, was uitmuntend net zoals de soep.
Bob laat me de highlights van Eyrarbakki zien. Een aantal oude gebouwen, voor IJslandse begrippen, daterend van begin 20ste eeuw. Een in oude stijl gebouwde kerk, en een pekzwart getaard huis met spierwitte kozijnen.
In Eyrarbakki staat ook de grootste IJslandse gevangenis. Op dit moment biedt het logies aan 88 mensen waaronder vier Nederlanders. Een lang verblijf in IJsland lijkt me geen straf, behalve natuurlijk als dat binnen de vier muren van een cel is.
Rond vier uur nemen we afscheid. Eigenlijk wil ik richting Reykjavík rijden, maar als ik de lucht bekijk lijkt het me ook wel interessant om naar het Geysir gebied te rijden. Vlak bij dit gebied ligt ook een mooie waterval die ik vorig jaar voor het eerst zag maar toen niet onder goede fotografische omstandigheden. En hoewel het nu ook niet optimaal is wandel ik met plezier de drie kilometer naar de waterval toe. Op twee schapen na ben ik helemaal zonder gezelschap. Maar als ik fotografeer is dat ook meer dan voldoende voor mij. Vorige keer liep ik op blote voeten door het ijskoude water om dichter bij de waterval te komen. Ik kan me de pijnlijke voeten nog goed herinneren. Met mijn sandalen in de rugzak ben ik een stuk beter voorbereid. Toch blijft het afzien. Alsof duizenden naalden tegelijkertijd in mijn voeten steken haast ik mijn naar een paar hoger gelegen stenen om mijn voeten op te laten warmen. Dan weer terug in het water, en foto’s maken totdat ik weer even terug moet naar “mijn stenen”.
De drie kilometer terug naar de auto zijn een goede manier om mijn voeten weer warm te krijgen. Als ik bij de camper aankom bedenk ik mij dat ik best wel hongerig ben. Ik kijk op de klok en zie dan dat het al 20:30 is. Even nog een kort ritje naar het Geysir gebied, en dan maar een hamburgertje klaarmaken. Uitgebreid koken is nu niet het eerste dat in mij opkomt.
Bij Geysir aangekomen is het licht niet interessant meer voor een foto. Ik kook, eet, was af zet de wekker op zonsopkomst en doe mijn ogen dicht.