Menu Sluiten

Donderdag 8 augustus

We laten de camper staan, en rijden met de pick-up naar Skálavík. We rijden over een rotsachtig paadje, met een paar redelijk steile stukken. Uiteindelijk komen we in Skálavík. Je kunt bijna geen afgelegen plaats in IJsland ontdekken, of er staat wel een boerderij of zomerhuisje. Hier staan er een stuk of acht. Er moet hier ergens een vuurtoren staan, dus aan een plaatselijke bewoner vragen we of ze weet waar “the lighthouse” is. Verbaasde blikken zijn ons deel. “Tala ensku’ probeer ik, en dat geeft wat reactie. Drie andere bewoners worden er bijgehaald. Ook hier is niemand die engels kent. “Galtarviti” zegt een van de inwoners, “Ja ja” zeg ik, aha nu gaat er een lichtje branden. Met handen en voeten legt ze ons uit hoe we er kunnen komen. We geloven dat we het begrijpen, en lopen in de aangewezen richting. De wanden van de bergen worden steeds steiler, en de stenen liggen steeds losser. Maar na veel geschuif staan we boven op de bewuste berg. Dat valt even tegen. Je kunt vanuit hier nog alle kanten in, en er staat geen richtingaanwijzer. We lopen dus maar een kant uit. Na een half uurtje lopen komen we bij een uitzicht over de noordelijke IJszee. We verwachten hier beneden wel een vuurtoren te zien, echter hoe we ook ons best doen, geen vuurtoren. Het weer begint wat om te slaan, en regelmatig zien we bergtoppen inde wolken verdwijnen. Het lijkt ons niet heel verstandig hier lang te blijven, en beginnen dus aan de terugweg. Het dalen gaat wat makkelijker, en uiteindelijk hebben we weer bijna rechte grond onder onze voeten. We rijden weer terug richting Bolungarvík, en willen nog even naar het radarstation rijden, helaas hangt deze berg volledig in de wolken. We stellen het bezoek dus uit of af. In Bolungarvík gaan we nog even naar Ósvör. Een museum, compleet met authentieke vissershut, vissersboot, en visser geheel gekleed in authentieke visserskleding, gemaakt van schapenleer. Met zijn beste engels en gebarentaal legt hij ons van alles uit over het harde leven van de vroegere vissers. Hij zelf is vanaf zijn elfde visser geweest. We rijden nog even door naar de knalgele vuurtoren, en brengen en bezoek aan de haven. Het ruikt er zoals je van een vissershaven mag verwachten. Het is inmiddels erg koud gaan waaien, en Bolungarvík schuilt onder een dik wolkendek. Jaloers kijken we naar de overkant van het water, waar Hornstrandir in een lekker zonnetje baadt. Baden, laten wij dat ook gaan doen. We halen de zwemspullen en lopen naar het zwembad. We hebben het bad helemaal voor ons zelf. Later komen er wel meer mensen, maar dan zijn wij al toe aan het warme bubbelbad. Als herboren keren we terug naar de camper. We spelen een spel Catan, en lezen nog wat alvorens het bed op te zoeken.
Tijdens dit alles kijken we vol verwondering naar het vertier van de IJslandse jeugd. Met drie wagens rondjes rijden langs de “boulevard” van Bolungarvík met een snelheid van een 25 km per uur. Tot wel 20 keer zien we ze om beurten voorbijkomen.

Vrijdag 9 augustus.

Het is erg koud geworden vannacht. Zelfs binnen is de temperatuur gezakt naar een 8 graden. Buiten is het grijs, en we kunnen de bergtoppen niet meer zien. Vanmiddag om 14:00 uur willen we op excursie naar Hesteyri. Dit ligt op de meest afgelegen punt van de Westfjorden. De enige manier om dit gebied te bereiken is te voet, of per boot. Wij willen geen dagen wandelen, en kiezen voor de boot. In iets meer dan een uur varen we naar Hesteyri. Er is hier ook geen aanlegkade, dus worden we met klein rubber motorbootje op het strand gedropt. Per keer kunnen we zo met 6 mensen worden afgezet. Na 4 keer zijn we allen op het strand beland. Langzaam komt de mist uit de bergen onze kant in. Het waait koud, dus muts, handschoenen en dassen worden tevoorschijn gehaald. Onze gids, “Kiddy” vertelt haar verhaal eerst in het IJslands, wat ongeveer een 15 minuten duurt. De engelse versie duurt een kleine 5 minuten. Zou de IJslandse taal dan zo omslachtig zijn?
Het verhaal is in ieder geval duidelijk. We krijgen nog wat tijd om rond te kijken in het dorpje. Nou ja, een 6 of 7 huisjes, waarvan er 2 goed zijn bijgehouden en de andere dringend aan een opknapbeurt toe zijn. Door het slechte weer lijkt een en ander dan ook nog somberder dan het is. In het grootste huis, Het dokters huis, staat de koffie met verschillende soorten hapjes al klaar. We laten het ons goed smaken. Even later worden we met het rubberbootje weer terug op de boot gebracht, en beginnen aan de terugweg. Er hangen erg donkere wolken boven Ísafjörður, en het is er nog steeds erg koud. We stappen in de auto en rijden richting Hattardalur. Hier vinden we een mooie plek voor de overnachting. Verschillende wandelroutes hebben hier en startpunt. We staan goed en wel als het begint te regenen. Terwijl de regen tegen de ramen klettert, eten we binnen een lekker bordje nasi.

Zaterdag 10 augustus

Het is iets opgeklaard. Maar de wind is ijskoud. Vandaag gaan we veel rijden. Er zijn hier enkel een paar kleine dorpjes, maar echt veel te zien is er niet. We nemen afslag 633 en rijden naar Reykjanes. Hier is een geothermisch gebied. We zwemmen wat in het verwarmde zwembad dat we helemaal voor ons zelf hebben. Even verderop zijn schilders bezig de plaatselijke school/zomerhotel op te knappen. Als we genoeg hebben gezwommen rijden we terug via de 633. Een 100 meter uit de kust liggen een vijftigtal zeehonden te luieren. Natuurlijk stoppen we hier even om dat goed in ons op te nemen.
We hebben nog een redelijk lange weg te gaan. Het doel is te kamperen aan de voet van de Drangajökull. De bewolking blijft dik, maar hoe dichter we de gletsjer naderen hoe meer stukjes blauw tussen de wolken tevoorschijn komen. We slaan wegnummer 635 in. Deze weg is omschreven als slecht, maar dat valt reuze mee. Alleen het laatste ongenummerde stuk is wat rotsachtiger. Tenslotte zetten we de auto langs de weg neer, met een mooi uitzicht op de gletsjer. Vanavond even helemaal niks, en dan morgen bij goed weer kijken hoe ver we de gletsjer naderen kunnen.

Zondag 11 augustus,

Als we opstaan is het erg koud. Ik kijk naar buiten, en zie niet waar de gletsjer ophoudt, en de bewolking begint. Alles is grijs. Als we na het ontbijt aan willen lopen begint het te regenen. Omdat we niet al gelijk nat willen worden drinken we nog maar een kop thee, en lossen een puzzel op. Halverwege de tweede puzzel kijk ik naar buiten. Het wordt lichter bij de gletsjer, en de regen is nagenoeg gestopt. We besluiten te gaan lopen. Al snel krijgen we het weer warm. Van zitten in een camper bij ongeveer 10 graden krijg je het niet echt warm. Na een uurtje bereiken we de gletsjer, waar we ons voornamelijk vergapen aan de mooie stenen, en een soort kristallen die hier voor het oprapen liggen. Natuurlijk is het ook mooi om bij de gletsjer te staan. Een wit bruine watermassa komt er met geweld onder vandaan gestroomd. Het is wel jammer dat we deze kolkende massa nergens kunnen oversteken. Als we een en ander goed hebben bekeken beginnen we aan de wandeling terug. We rijden terug, en stoppen bij een picknickplaatsje. vanaf hier kan nog en mooie foto worden genomen van het fjord kaldalón. In de verte zien we hoe het bruin witte water zich mengt met de oceaan.
We vervolgen de weg naar Hólmavík, die inmiddels geheel geasfalteerd is. Dit schiet in ieder geval lekker op. Vlak voor Hólmavík slaan wij af richting Strandir, de oostkant van de Westfjorden. Naar het schijnt een van de meest verlaten gedeelten van IJsland. We stoppen op een camping bij Oddi.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *